Herinnering 7

St. Gerardus van Majella.

Hoe kwam het beeld van St. Gerardus-Majella in onze kerk terecht? Een vraag die nogal eens gesteld wordt. En ook wie was Gerardus? Deze heilige leefde van 1726 tot 1755 en is dus volgens deze gegevens slechts 29 jaar oud geworden. Hij was een lekebroeder bij de Redemptoristen en is in 1904 heilig verklaard naar aanleiding ook van opzienbarende gebedsverhoringen die aan hem zijn toegeschreven. De gedenkdag is jaarlijks op 16 oktober. Nog steeds gaan er jaarlijks bedevaarten naar Wittem in Limburg, de plaats en kerk waar Gerardus bijzonder wordt vereerd, onder aanvoering van de paters Redemptoristen, waarvan Gerardus immers ordegenoot was. Uit alles blijkt dat de heilige een toonbeeld was van eenvoud en arbeidzaamheid.

Zo’n vijftig jaar geleden woonde er in Zevenbergen mevrouw Mangnus-Couwenberg, gehuwd met smid Bertus Mangnus. Naast trouwe parochiaan was moeder Mangnus een bijzonder vereerdster van de H. Gerardus. Na de H. Mis van iedere dag (om 06.30 en 07.30) ging ze nogal eens bidden en een kaars opsteken bij het schilderij van Gerardus, die toen in de kerk hing, om daar de belangen van haar groeiend gezin aan te bevelen. Ondertussen werden dan ook alle jongens van het gezin Mangnus mede naar Gerardus genoemd bij het doopsel. De jongste zoon kreeg zelfs als voornaam Gerardus (Gerrit). Moeder Mangnus vond het schilderij toch maar een magere vertegenwoordiging van de grote volksheilige en besloot, in overleg met pastoor van Kessel, een beeld te laten vervaardigen. Aan kunstenaar van Welie werd opdracht gegeven, met als resultaat het levensgrote beeld dat rechts van het H. Hart altaar nog steeds onze kerk siert. Ondergetekende weet ook het bedrag nog dat ermee gemoeid was, en dat was voor die tijd nogal wat! Het zware, uit steen gehouwen, massieve beeld moest natuurlijk op een stevige sokkel geplaatst worden en daarvoor zorgde vader Mangnus met zijn vaardige handen, gouden handen voor! Dit was echter niet het enige dat vader Mangnus belangeloos in dienst van de kerk heeft gedaan. Immers in vele andere gevallen stelde hij zijn handigheid en inventieve geest beschikbaar. Men kon altijd een beroep op hem doen en hij heeft vele karweitjes geklaard waarvan nog altijd het nut wordt ondervonden. Overigens waren er meerderen die nogal eens gratis iets voor de kerk deden.

Het bovenstaande getuigt ervan dat er voorheen ook al, wat men tegenwoordig noemt vrijwilligerswerk, gebeurde in dienst van onze kerkgemeenschap.
Ondertussen is het beeld van St. Gerardus nog altijd een waardevol bezit en een goede devotie aangelegenheid in ons kerkgebouw en hopelijk blijft dat zo in lengte van dagen. Ik meende dat voor velen van ons en voor degenen die nà ons komen, het wel aardig zou zijn, bovenstaande te weten.

Kobie Schouwenaars

terug naar de inhoudsopgave